Dit schooljaar besliste één op zeven middelbare scholen om de gedrukte schoolboeken bij minstens één vak te vervangen met digitale alternatieven. Volgens professor Martin Valcke (UGent) is dit nog maar het begin van een nieuwe trend. Niet alle pedagogische experten, waaronder uitgeefexpert Bart Vandenbussche, juichen deze nieuwe evolutie echter toe.
Vandenbussche stond twintig jaar geleden aan de wieg van het concept leerwerkboek dat op pedagogisch vlak heel wat voordelen heeft. De opgaven zijn voorgedrukt, waardoor er meteen geoefend kan worden. De leraar in kwestie geeft instructies en de leerlingen maken vervolgens de oefeningen. Door het boek kan de leerling de instructies thuis zelfstandig herhalen. Het grootste voordeel van een leerwerkboek, is dat erin geschreven mag worden. Structureren, schrappen, markeren, nota’s maken… Het maakt deel uit van een intensief leerproces. Het leerwerkboek is bovendien inclusiever dan een digitale versie, die vaak minder of niet toegankelijk is voor kinderen uit kansarme milieus
Digitale alternatieven niet beter voor het milieu
Digitale alternatieven zijn volgens Vandenbussche niet noodzakelijk beter voor het milieu, integendeel. De vanuit het digitale leerboek afgedrukte en gekopieerde bundeltjes waarop leerlingen in de klas of thuis werken hebben een grotere voetafdruk dan de schoolboeken die gedrukt worden op FSC-gelabeld papier, vaak CO 2-neutraal met milieuvriendelijke inkt. Bovendien moet ook de onzichtbare voetafdruk van de digitalisering in rekening gebracht worden.
Bronnen:
https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20210530_97862049
https://www.standaard.be/cnt/dmf20210614_98040511